vrijdag 17 april 2009

Robert Fisk's litanie van ruim 1400 pagina's

Uit: Nieuw Israelietische Weekbklad (NIW), 9 mei 2006

Robert Fisk is Midden-Oostencorrespondent sinds 1976. Eerst voor The Times of London, later voor The Independent. Eind vorig jaar verscheen van hem The Great War for Civilisation (in het Nederlands vertaald als De grote beschavingsoorlog), een weerslag van al die jaren dat hij conflicten coverde van de burgeroorlog in Libanon tot de inval in Irak.
Als ik aan Robert Fisk denk, herinner ik me altijd meteen drie dingen. Ten eerste een serie artikelen in The Times in 1978 of 1979 waarin hij schreef over huizen - huizen in Israël-Palestina. Eerst liet hij een Palestijnse familie in een vluchtelingenkamp in Libanon vertellen over hun vroegere huis. Vervolgens reisde hij naar Israël en belde hij aan bij de mensen die dat huis nu bewoonden. Het leidde tot emotionele verhalen, waar ik als collega van Fisk jaloers op was. Zoals het verhaal van een Roemeens echtpaar in Jaffo, van wie de man de nazi-kampen had overleefd. Hij barstte in tranen uit toen hij van Fisk hoorde hoe het de mensen was vergaan die voor hem hadden gewoond in het huis dat hij na zijn aliya toegewezen had gekregen.
Het tweede was een paar jaar later. Fisk zowel als ik versloeg - samen met veel anderen - de zogenoemde ´´Verzoeningsconferentie´´ van Libanese leiders in 1985 in Lausanne. De conferentie speelde zich af in het even luxueuze als zwaarbeveiligde Hotel Beau Rivage en het was met stip de meest absurde gebeurtenis die ik ooit als journalist heb meegemaakt. Al die war lords die 's ochtends plenair de meest ordinaire ruzies uitvochten en 's middags met hun vrouwen in dure bontjassen door de hotelgangen paradeerden, uitstapjes maakten in Rolls Royces of in het zwembad van het hotel gingen zwemmen met hun kleinkinderen, terwijl buiten het hotel was afgegrendeld met pantserwagens, prikkeldraad en stalen afscheidingen. Het hoge byzantijns gehalte leidde tot nauwelijks geloofwaardig klinkende verhalen over wisselende bondgenootschappen, absurde afspraken, geheime Israelische inmenging, deelnemers die er - ondanks de bewakingspoortjes - soms in slaagden pistolen de vergaderzaal binnen te smokkelen, en nog veel meer. Een parafrase op Wagners Götterdämmerung, noemde ik het destijds in een column.
Fisk was een grootmeester als het op dat soort verhalen aankwam. Op een bepaald moment meldde hij dat honden hadden moeten voorproeven van een galadiner, om op die manier te voorkomen dat de Libanese leiders elkaar zouden vergiftigen. Helaas bleek het onmogelijk om deze gebeurtenis geverifieerd te krijgen. Nu, zo'n ruime 20 jaar later, durf ik wel te bekennen dat ik dit bericht destijds toch te smakelijk vond om het dan maar niet te melden in de Volkskrant. Maar nog altijd weet ik niet of het echt is gebeurd of uit de dikke duim kwam van Fisk.
Het derde wat me bij het horen van Fisks naam altijd te binnen schiet, is het feit dat hij één van de laatste Westerse journalisten was die een visum kreeg van de Algerijnse autoriteiten tijdens de verkiezingen van 1990-91. Het waren de eerste democratische Algerijnse parlementsverkiezingen, maar niemand had er erg veel belangstelling voor, totdat bleek dat het fundamentalistische FIS (Islamitische Reddingsfront) met een riante meerderheid de eerste ronde had gewonnen. Er waren, denk ik, tot dat moment hoogstens 20 Westerse journalisten in Algerije. Maar toen op het allerlaatste moment de tweede ronde van de verkiezingen werd geannuleerd en president Chadli Benjedid aftrad (lees: werd afgezet) probeerde iedereen zo snel als hij kon naar Algiers te komen. Terecht, want het was de opmaat voor een burgeroorlog die meer dan tien jaar zou gaan duren en meer dan 100.000 mensen het leven zou gaan kosten.
Fisk was, zo begreep ik, één van de weinigen die nog net voor het aftreden van Benjedid het land was binnengekomen, net voordat de uitgifte van visa werd stopgezet. En waar ging zijn eerste stukje over? Op het moment dat de voortekenen van de naderende ramp op straat en in de media al volop zichtbaar waren? Wel, Fisks eerste stukje ging, doodgemoedereerd, over een rondwandeling over de Joodse begraafplaats van Algiers die hij had gemaakt met een van de laatste van de ongeveer 30 Joden die nog in Algerije woonden, een man van over de tachtig. Het was een weemoedig stukje over een wereld die met de val van het Franse koloniale bestuur voorgoed ten onder was gegaan: de wereld van de Algerijnse Joden die weliswaar Algerijns waren, maar ooit als cadeau empoisonné de Franse nationaliteit hadden gekregen van het Franse gezag en daarom na 1962 gedoemd waren te vertrekken.
Drie opvallende dingen van Fisk en ze zijn me bij gebleven omdat ze alledrie kenmerkend waren voor zijn werkwijze: theatraal, altijd zoekend naar historische lijnen, veel oog voor drama. Soms droop het drama er vanaf, was er teveel drama. Soms leek het de overhand te hebben over de actualiteit. Soms leek het erop of die actualiteit door Fisk ook wel eens een beetje extra werd gedramatiseerd. Ik was niet de enige van zijn collega's die meende dat hij ook wel de neiging had verhalen op te fleuren met zelfverzonnen details.

Lintje
En nu dan Fisks nieuwe boek, De Grote Beschavingsoorlog. Het is een weerslag van zo'n 30 jaar correspondentschap in het Midden-Oosten. Het mag met recht een magnum opus heten. Inclusief noten, bibliografie en register telt het niet minder dan ....1437 pagina´s. Liefhebbers van drama komen er volop aan hun trekken. Laten we beginnen met de titel. Die is ontleend aan het feit dat Fisks vader zich als Brits militair heldhaftig had gedragen tijden de ''Grote Oorlog'' van 1914-18 en daarvoor een lintje kreeg met de inscripte ''The Great War for Civilisation". Immers de Eerste Wereldoorlog werd destijds - zoals wel meer oorlogen - geacht de oorlog te zijn die een einde zou maken aan alle oorlogen. Fisk kiest dit als motto voor zijn boek, omdat die oorlog volgens hem nou net het begin was van alle ellende in het Midden-Oosten.Was het Israëlisch-Palestijnse conflict niet een gevolg van de Balfour Declaration van 1917, waarbij de Britten de Joden een nationaal tehuis in Palestina beloofden zonder rekening te houden met de Arabische bevolking? Was de Eerste Wereldoorlog niet sowieso het moment geweest waarop het Westen het Midden-Oosten naar zijn wensen opdeelde? Via het Sykes-Picot akkoord van 1916 dat alles verdeelde in Britse en Franse invloedssferen, en vervolgens via de akkoorden van Sèvres (1920) en Lausanne (1923)? En had dat niet tot allerlei conflicten geleid? Is het eigenlijk niet zo dat de grote beschavingsoorlog vanaf dat moment nog steeds wordt uitgevochten? Vanaf het conflict in Israel-Palestina (door Fisk ''de laatste koloniale oorlog'' genoemd) tot en met de inval in Irak?

Boeman
Tja. Ik moet zeggen: het is een move die de dramaturg Fisk niet misstaat, want op deze manier is het mogelijk alle conflicten in het Midden-Oosten in een perspectief te plaatsen waarbij het Westen de boeman en de schuldige is en de autochtonen om het zo maar te zeggen, de slachtoffers. En dat is wel erg kort door de bocht. Het is zeker waar dat het Westen begin vorige eeuw een aantal nare erfenissen heeft nagelaten in het Midden-Oosten en het is ook waar dat er veel af te dingen valt op het zegenbrengende en onbaatzuchtige karakter van de Westerse bemoeienissen met de regio tot nu toe. Maar wie zegt wat Fisk zegt, doet net alsof de bewoners van het gebied zelf geen eigen inbreng hebben, alsof ze willoze werktuigen zijn in de handen van de grootmachten van deze wereld. En dat is toch een wat te romantisch, of om met Edward Said te spreken: oriëntalistisch beeld. Afgezien daarvan is Fisks these ook gewoon niet waar. Veel conflicten gaat veel verder terug dan het begin van de 20ste eeuw - de interne verdeeldheid in Libanon leidde al in 1860 tot grote slachtpartijen, het Koerdische probleem gaat terug tot nog voor het jaar nul, Algerije was al een slagveld in 1832 en zelfs van het Israelisch-Palestijnse conflict kun je je afvragen of het niet al bestond voor de Balfour Declaration. Ook is de Turkse genocide op de Armeniërs, die Fisk uitvoerig beschrijft, niet zoals hij het noemt, de eerste genocide in de geschiedenis. Was het maar waar. Die begon waarschijnlijk met het compleet en volledig tot op de laatste vrouwen en kinderen uitmoorden van de islamitische en Joodse bevolking van Jeruzalem door de kruisvaarders. Of was ook dat zelfs niet de eerste keer?
Maar, afgezien van deze kritiek moet natuurlijk gezegd worden dat er vanzelfsprekend ook heel veel behartenswaardige dingen staan in dit boek. Fisk is uiteindelijk gewoon één van de betere Midden-Oostenjournalisten van deze wereld. Hij heeft een vlotte pen en volgt veel zaken erg in de diepte, goed gedocumenteerd en vasthoudend - als een terriër, zoals hij zelf zegt. En natuurlijk heeft hij deels ook wel gelijk met zijn klaagzangen over de Westerse politiek. Maar zo´n beetje alles in dat perspectief plaatsen? En waarom in godsnaam die 1437 pagina´s?
Maarten Jan Hijmans

Robert Fisk, De grote beschavingsoorlog,
De verovering van het Midden-Oosten,
Anthos/Standaard Uitgeverij, Amsterdam/Antwerpen

Geen opmerkingen:

Nieuws van de nooit aflatende strijd om grond en zeggenschap op de Westoever

  Twee Palestijnen van de Westoever zijn gisteren overleden als gevolg van schotwonden die waren toegebracht door kolonisten. De twee waren ...