zaterdag 11 april 2009

Hannah Arendt en haar onbehagen over de zionistische politiek

Uit De Brug, december 2005. - De Brug is een uitgave van Steuncomité Israëlische vredesgroepen en mensenrechtenorganisaties (SIVMO).



Door Maarten Jan Hijmans
Dertig jaar na haar dood mag de politieke filosofe Hannah Arendt (1906-1975) zich verheugen in een nog steeds onverflauwde belangstelling. Universiteiten wijden colleges aan haar en politicologen borduren voort op haar analyses van de totalitaire staat, de zwakheden van ons systeem van indirecte democratie, of van de natiestaat die zichzelf heeft overleefd. Als teken van deze belangstelling verscheen dit jaar en verleden jaar een aantal van haar boeken in Nederlandse vertaling. Daaronder 'Zionisme bij nader inzien ', een door Hella Rottenberg samengestelde en door haar van een inleiding voorziene bundel van nooit in Nederland gepubliceerde kritische opstellen over het zionisme en de manier waarop de staat Israël in het leven werd geroepen.

'Sommige zionistische leiders doen het voorkomen te geloven dat de Joden zich tegen de hele wereld kunnen handhaven en dat zijzelf kunnen volhouden alles of niets van alles en iedereen te eisen. Maar achter dit valse optimisme schuilt een vertwijfeling over alles en een echte bereidheid tot zelfmoord,die uitermate gevaarlijk kunnen worden als zij bepalend zouden worden voor de stemming en atmosfeer waarin de Palestina-politiek zich afspeelt.'

Het is verleidelijk een bespreking van "Zionisme bij nader inzien' van Hannah Arendt te beginnen met citaten zoals dit. Voor wie wil sprokkelen leveren deze essays, hoewel geschreven tussen de jaren 1945 en 1951, een flink aantal uitspraken op die vaak naadloos van toepassing zijn op de situatie van vandaag. Bijvoorbeeld een citaat over hoe de visie van Theodor Herzl dat antisemitisme nu eenmaal alle andere volken eigen is, de fundamenten heeft gelegd voor een defaitistische houding van de Israëlische politiek, een politiek van: het doet er niet toe wat Israël doet, want zij - de anderen, de gojim - waren toch al altijd tegen ons. Arendt veegt er de vloer mee aan.
Of citaten naar aanleiding van het feit dat Israël niet geboren is in overleg met en met instemming van zijn buren en van de Palestijnen, wat ertoe leidde - ertoe moest leiden - dat het land afhankelijk zou worden van machtige beschermers elders. Arendt betoogt dat het dan ook een speelbal zal worden van de belangen van die beschermers. - Dan wel citaten over hoe de zionistische politiek al vòòr Israël geboren was, steeds maximalistischer werd, waarbij de partijen ter linkerzijde die compromisbereid waren steeds opschoven naar rechts. Met als voorbeeld Ben Gurion, die wat territoriumdrift betreft het onderscheid tussen socialisten en anderen deed vervagen.

'Zionisme bij nader inzien' kan heel wat van dit soort uitspraken leveren. Maar die citaten zouden geen recht doen aan Arendt, want het gaat haar niet om kernachtige uitspraken. Die zijn bij haar als het ware stijlbloemen. Heftige uitbarstingen of emotioneel geladen uitspraken versieren als het ware haar betoogtrant, die onveranderlijk een koele afstandelijke analyse is. Ze prikkelen ons haar gedachtengang te volgen, naar argumenten te luisteren, zelf ons verstand te laten werken. Haar schrijven is een bijna onbestaanbare combinatie van emotionaliteit en koel redeneren. Het is misschien één van de redenen waarom Arendts werk niet makkelijk in een paar woorden is te schetsen of samen te vatten.

Maar misschien is de combinatie van deze twee ook wel een gevolg van de omstandigheden waaronder Arendts leven zich afspeelde. Aanvankelijk wees niets erop dat ze ooit een belangrijk politiek theoreticus zou worden of zich met Joodse zaken zou inlaten. Ze werd geboren in 1906 in Hannover en groeide op in Königsberg als kind van geassimileerde Joodse ouders. In 1925 begon ze braaf aan een studie theologie in Marburg. Ze kreeg er vrijwel direct een verhouding met de 17 jaar oudere, getrouwde hoogleraar filosofie, Martin Heidegger. Om meer afstand tot Heidegger te nemen stapte ze in 1927 over naar de universiteit van Heidelberg, waar ze haar studie voortzette onder leiding van de filosoof Karl Jaspers. De affaire met Heidegger duurde desondanks tot 1933. Heidegger bleef ook altijd een stempel drukken op haar werk. Maar 1933 gaf Arendts leven een beslissende wending. Ze werd gearresteerd door de Gestapo nadat ze onderzoek had gedaan naar nazi-propaganda. Ze wist te ontkomen naar Frankrijk, waar ze onder meer voor de Jeugd Aliyah ging werken. Heidigger ontpopte zich in dezelfde tijd als belangrijk propagandist voor de nazi's.

Het jaar '33 was beslissend, maar de opkomst van de nazi's had Arendt al eerder oog in oog gesteld met haar afkomst. Haar studie was aanvankelijk volstrekt in de ban van de klassieke filosofie (haar proefschrift ging obver het begrip liefde bij Augustinus). Maar onder invloed van de nazi-opkomst legde ze contacten met de Duitse zionistische organisatie onder leiding van Kurt Blumenfeld, met wie ze bevriend raakte en lang zou blijven. De positie van de Duitse Joden zette haar ook aan tot een studie van het leven van Rachel Varnhagen, een vroeg 18e eeuwse Duitse Jodin en society figuur die zich had laten dopen om zich in de betere kringen staande te kunnen houden. Rahel Varnhagen, The Life of een Jewish Woman zou overigens pas in 1958 worden gepubliceerd.

Eenmaal in Parijs ontmoette ze iemand die haar levensgezel zou worden. Een kortstondig huwelijk met de journalist Günther Stern (1929) was geen succes gebleken. Haar nieuwe liefde, Heinrich Blücher, was oud-communist en oud-lid van de Spartakus Bund van Rosa Luxemburg. Hij was niet Joods en geen academicus, maar daarom niet minder erudiet en zou later een grote invloed uitoefenen op Arendts denkbeelden over politiek. Na de inval van de nazi's in Frankrijk (en nadat Arendt korte tijd had vastgezeten in het Durchgangslager Gur) wisten de echtelieden in 1941 te ontkomen naar Amerika dat hun tweede vaderland zou worden.
Arendt werkte er onder andere bij Schocken Books, een Duits-Joodse firma die naar New York was uitgeweken (ze introduceerde in haar functie onder meer Kafka in Amerika)en tegelijkertijd begon al vrijwel meteen met de voorbereiding van het werk dat haar beroemd zou maken: The Origins of Totalitarianism.

Met Heinrich Blücher

Dit werk in drie delen dat in 1951 verscheen (en waarvan deel drie 'Totalitarisme' onlangs in een Nederlandse vertaling uitkwam bij uitgeverij Boom)is een magistrale studie over het ontstaan en de werking van totalitaire systemen zoals het Duizendjarige nazi rijk van Adolf Hitler en het Sovjet-schrikbewind van Josef Stalin. Het boek is vaak bekritiseerd omdat nazisme en communisme op één hoop zouden worden gegooid, maar mijns insziens is dat ten onrechte, haar analyse gaat dieper dan dat. Het door Arendt nauwelijks genoemde totalitaire bewind van Mao Zedong in China (het was daar nog te vroeg voor) zou ook moeiteloos in haar beschrijvingen hebben gepast. Zoals ook haar anlayse van hoe in de, in de 20ste eeuws inmiddels klassenloos geworden maatschappij, de 'massa's' een voedingsbodem vormen voor naar het totalitarisme neigende rechtse groeperingen te denken geven, met name als we kijken naar de recente geschiedenis van Frankrijk, België. Oostenrijk en tot op zeker hoogte ook Nederland (Fortuyn).

In de jaren dat Arendt werkte aan de Origins of Totalitarianism begon ook haar publicistische arbeid over zionistische onderwerpen. Ze had lang een column in het immigrantenblaadje Aufbau. Incidenteel schreef ze ook wel voor andere bladen, zoals het later tot een spreekbuis van de Amerikaans Joodse neo-conservatieven verworden Commentary.Arendt had zo haar eigen denkbeelden over zionistisceh politiek. Lang pleitte ze bijvoorbeeld voor de oprichting van een Joods legioen in Palestina dat mee zou kunnen helpen de nazi's te bestrijden,totdat haar duidelijk werd dat dit vooral een strijdpunt was van de extreem, rechtse Herut van Vladimir (Ze'ev) Jabotinsky.
Zeer conistent was zij als het aankwam op de vraag hoe het nieuwe Joodse tehuis in Palestina eruit zou moeten zien. Voor Arendt stond vast dat een staat die werd gesticht voordat er een overeenkomst met de omringende Arabische landen en de Palestijnen was, tot onheil zou leiden. Tot een Joods land dat herschapen zou worden in een tot de tanden bewapend fort, dat voor zijn overleving afhankelijk zou zijn van de bescherming van externe supermachten. Arendt was, met dit schrikbeeld voor ogen, van het begin af aan gekant tegen elke vorm van territorialisme.
Ook sloot zij zich aan bij de voorstanders van een bi-nationale staat, zoals Hashomer Hatzair dat later zou opgaan in de Mapampartij, en de mensen van Brith Shalom, onder wie Yehuda Magnes, de eerste rector magnificus van de Hebreeuwse Universiteit en Martin Buber.
Een thema dat steeds bij haar terugkomt is dat Joden niet de fouten moeten overdoen die anderen in het verleden hebben gemaakt en moeten oppassen te verworden tot nationalisten, daar waar de natiestaat eigenlijk zichzelf al heeft overleefd. Een ander thema is haar kritiek op de wereldvreemde manier van politiek bedrijven van de zionisten, die volgens haarvoor een belangrijk deel teruggaat tot de wonderlijke manier waarop Herzl, een van de founding fathers van het zionisme, te werk ging bij zijn contacten met staatshoofden. Hij trachtte hen tot medewerking te verlenen aan het realiseren van zijn droom, Der Judenstaat, vanuit de gedachte dat al die heersers daartoe wel bereid zouden zijn omdat ze immers allemaal antisemiet waren en van hun Joden afwilden.
Arendt geeft aan dat dit niet alleen een hoogst kinderlijke misvatting was, maar bovendien de basis heeft gelegd voor een visie waarbij de zionisten antisemieten aanvankelijk als hun bondgenoten zagen. Vervolgens zijn ze ook nog eens het antisemitisme als een soort onveranderlijk gegeven gaan beschouwen dat nu eenmaal elke niet-Jood eigen zou zijn. Een even foute als defaitistische opvatting, aldus Arendt. De houding van 'wat doet het er toe wat we doen want ze zijn toch tegen ons' heeft er volgens haar waarschijnlijk mede toe bijgedragen dat er in de Arabische wereld een nieuw soort antisemitisme is ontstaan.

Hella Rotten berg heeft voor de bundel 'Zionisme bij nader inzien' een een keuze uit deze stukken vertaald en van een heldere inleiding voorzien. Een verdienstelijk initiatief. Ik ben het niet met alles eens, bijvoorbeeld niet met Rottenbergs verbazing dat Aerendt zo'n profetische blik zou hebben gehad dat ze toen al de situatie zou hebben voorzien waarin een tot de tanden bewapend Israël zich tegen de rest van de wereld verzet. Er waren wel meer mensen die dat zagen aankomen. Onder hen waren - om er slechts twee te noemen - de psychiater Erich Fromm en de natuurkundige Albert Einstein. Arendt was minder een eenling dan het nu lijkt en de eensgezindheid in zionistische kringen was in die dagen minder groot dan latere geschiedschrijvers ons soms willen laten geloven. Wel redeneerde ze scherper dan menigeen. Ook in haar pleidooi om het uitroepen van de staat Israël uit te stellen en de diplomatie nog een kans te geven stond ze niet alleen. Moshe Shertok (Sharett), de latere minister van Buitenlandse Zaken, vroeg precies hetzelfde en kreeg daarover een hooglopend conflict met Ben Gurion. En ook Nahum Goldmann deed een even dringend als vergeefs beroep op Ben Gurion om met het uitroepen van de onafhankelijkheid te wachten, omdat met name met Egypte en Irak nog volop werd gepraat. Maar dit zijn opmerkingen in de marge. Zionisme bij nader inzien verdient een groot publiek.

1 opmerking:

Anoniem zei

In de ramsj, bij Steven Sterk en (dus) bij alle Selexys-boekhandels:
Hannah Ahrendt Joodse essays. 15 EURO.
Uit de toelichting:
Hannah Arendts joodse geschriften bestrijken een periode van meer dan dertig jaar. Deze essays, waarvan een groot aantal niet eerder is gepubliceerd, schetsen Arendts leven en denken en laten zien dat haar ervaringen als joodse de grondslag vormden van haar denken.

Israel breekt met UNRWA en velt daarmee een doodvonnis voor Noord-Gaza

  Israel heeft maandag de samenwerking met UNRWA opgezegd. Op dezelfde dag had de chef van UNRWA, Lazzarini, ook gemeld dat er al twee maand...